Pasta is er in vele soorten en maten, maar voor ovenschotels zijn er maar een aantal echt geschikt. Namelijk conchiglio (schelpje), farfalle (vlinder), penne (pijpje), maccharoni (macaroni), fusilli (wokkel) en cavatappi (slinger). Natuurlijk heb je voor de schotels in lagen natuurlijk nog het lasagne- en sagnarelli blad. Hoe meer ribbels hoe beter, oftewel de saus plakt overal goed aan vast.
Trouwens macaroni is van nature niet Italiaans maar Amerikaans, het is maar dat je het weet.
Lasagneis een Italiaanse ovenschotel die wordt bereid met dunne pastabladen van circa 10 bij 15 cm. In het Nederlands worden deze bladen lasagnebladen genoemd, in het Italiaans worden ze aangeduid met lasagne (meervoud). Soms wordt ook de complete schotel in het Italiaans met deze term aangeduid, ofwel lasagne al forno (bladen uit de oven). Hoewel lasagne een typisch Italiaans gerecht is, komt de naam uit Griekenland, waar “lasanon” platte deegkoek betekent. De traditionele Italiaanse ovenschotel stamt uit Midden-Italië. In Noord- en Zuid-Italië kan lasagna iets anders betekenen, zoals smalle stroken pasta die al dan niet in de minestrone gaan.